Uiteindelijk is alles mensenwerk
Sinds zes seizoenen is Martin de Waal al Coördinator Fysiotherapie en Hoofd verbonden aan de jeugdopleiding van FC Den Bosch. Drie jaar geleden kreeg hij als Hoofd Fysiotherapeut ook de A-selectie van de club onder zijn hoede. Een Monoloog met een bevlogen vakman.
‘’het verschil tussen ‘fysiotherapie’ en ‘ fysiek’? Als fysiotherapeut kom je vooral in actie als er medisch gezien al een probleem is. Een blessure die behandeld moet worden. Met fysiek zitten we meer aan de voorkant, werken we preventief. Mijn collega’s en ik maken planningen voor conditie, core- en krachttrainingen. Onze programma’s zijn erop gericht blessures en overbelasting te voorkomen. Zo helpen we mee om de ideale voorwaarden voor goede prestaties op het voetbalveld te creëren.
Voor een optimale ontwikkeling van talent werken we binnen de hele jeugdopleiding met Athletics Skills Model (ASM). Dat is een voorspellend systeem waarin onder meer groei wordt gemeten. De berekeningen laten zien waar een speler zich in zijn fysieke ontwikkeling bevindt. Deze informatie stelt ons beter in staat om het atletisch vermogen op maat te ontwikkelen met individuele of alternatieve trainingsprogramma’s. Soms blijkt dat we de rem erop moeten zetten. Spelers en ouders vinden zo’n boodschap best lastig, want er zijn dan meestal nog geen signalen dat er iets aan de hand is. Dan is het aan ons om duidelijk te maken dat het écht beter voor de speler is om de intensiteit en de hoeveelheid trainingen terug te schroeven. Met krachttraining mogen spelers bij ons sowieso pas anderhalf jaar ná hun snelste groeicurve beginnen. Vier keer per jaar worden de spelers getest op snelheid, sprongkracht en conditie. Lengte en gewicht worden ook gemonitord. Op basis van de resultaten sturen we vervolgens bij. Zijn lengte en gewicht bijvoorbeeld niet in verhouding, dan schakelen we een diëtist in om te kijken hoe we de balans kunnen herstellen. De enige factor die spelers direct kunnen beïnvloeden is de zorg voor hun lichaam. Neem je bijvoorbeeld niet de juiste voeding op de juiste moment van de dag, dan kan dat je prestatieniveau tijdens een training of wedstrijd verminderen, maar ook je herstel negatief beïnvloeden en de kans op een blessure vergroten. Iedere speler is verantwoordelijk voor zijn eigen succes, daarvan maken wij spelers én ouders heel bewust.
Loop- en (sprong)krachttraining programma’s worden ingezet op basis van kernkwaliteiten van spelers of juist als ontwikkelingspunt. Dat is vaak gerelateerd aan de positie in het veld. Een keeper of een verdediger zal eerder geselecteerd worden voor extra kracht- en sprongkrachttraining, dan een centrale middenvelder. Zeker bij jeugdspelers in de bovenbouw spiegelen we de programma’s steeds meer aan die van de eerste elftalspelers die op dezelfde positie spelen. Voor alle spelers geldt dat persoonlijke doelstellingen worden gekoppeld aan de krachtprogramma’s. Ondanks alle preventieve zorg, kunnen blessures niet altijd worden voorkomen. Voetbal is een contactsport en soms gaat het mis. Toch komt het maar zelden voor dat een geblesseerde speler helemaal buitenspel staat. We vinden bijna altijd een alternatieve prikkel. Als rennen en springen niet kan, dan kijken wij naar wat op dat moment wél kan. Zo blijven geblesseerde spelers toch onderdeel van de groep en kunnen zij zich focussen op andere fysieke doelstellingen.
In ons vak gaat fysiek hand in hand met mentaal. Dat kun je niet los zien. Er wordt veel van spelers gevraagd en ze krijgen al op jonge leeftijd te maken met prestatiedruk. Ook al staat, zeker bij de jongste spelers, het spelplezier voorop, de belasting is niet alleen fysiek. Ook mentaal moeten ze dus worden klaargestoomd, voor een carrière als profvoetballer. Dat is een gebied waar we de komende jaren meer aandacht aan willen besteden.
Wat iemands plafond is, weet je niet als een speler tien jaar is. Waar hij uitkomt is afhankelijk van zoveel factoren, dat is niet te voorspellen. Waar het om gaat is jezelf ontwikkelen naar het voor jou maximaal haalbare niveau. Dat geldt overigens voor iedereen, niet alleen voor de spelers. Daarom houden we jaarlijks een kwaliteitstevredenheidsonderzoek onder ouders en spelers, want ook wij willen ons verbeteren. Kwaliteitsbewaking is een belangrijk aspect binnen ons team. Voor O10 tot en met O12 hebben we het Talentenplan, voor O13 tot en met O15 het basisplan en voor O17 tot en met O23 het Profplan. Elk cluster heeft een eigen aanspreekpunt deze clustertherapeut is verantwoordelijk voor alle medische aspecten. Om beroepsblindheid te voorkomen, is er één keer per week een overlap met een andere therapeut. Vier ogen zien immers meer dan twee.
Ondanks een kleiner budget kunnen wij ons qua innovatie meten met clubs die meer mogelijkheden hebben. Data zetten we in om vraagstukken mede te kunnen beantwoorden. Uiteindelijk is alles mensenwerk. En in de concurrentiestrijd maakt ‘ de bevlogen mens’ het verschil. Als geen ander realiseren wij ons bij FC Den Bosch dat wij een club in ontwikkeling zijn, dat we in een leidende positie moeten gaan groeien. Op weg naar een profcontract verwachten we bevlogenheid en van onze spelers, maar als vakmensen en leiders moeten wij die bevlogenheid ook creëren. Dat begint met een open, leergierige houding. Kom maar op, zeggen wij. We zijn bereikbaar’’
Bronvermelding: Presentatiegids Jeugdopleiding FC Den Bosch